Ondanks nog een relatief koude watertemperatuur hebben we er goed vertrouwen in. We gaan morgen vissen op meerval op de Westeinderplassen. Juist in het voorjaar is de meerval te vangen. De vis komt dan meer en meer uit de winterschuilplaatsen. In deze periode is de meerval dan ook veel beter te vangen, omdat de afstand tot een mogelijk prooi veel kleiner is. Andere delen van het water echter bevatten niet tot nauwelijks meerval. Het is dus wel zaak om het water enigszins te kennen. Dat de meerval redelijk vroeg in het jaar goed te vangen is, heeft met de paai te maken. Deze paai is vroeg in het jaar, zodat de kleine aanwas van meerval kan jagen op het broed van bijvoorbeeld brasem, voorn en karper. 

Met enkele zee-vissen en een zelf gefabriceerde onderlijn met wormen wordt de sessie statisch gevist. Deze onderlijn zorgt dat de wormen een meter boven de bodem worden aangeboden. Ook kan een enkele voorn bijgeprikt worden voor de extra attractie. Deze rig heb ik bedacht naar aanleiding van wat gesprekken op het forum van m’n hengelsport winkel. Na het vullen van de tacklebox en enkele experimenten later heb ik een onderlijn met loodmontage opgebouwd. Hoewel bodemaas ook de nodige vissen kan opleveren, is de meerval gewend om vis op te sporen die mid-water of aan de oppervlakte huizen. Met zijn reuk- en zijlijn orgaan kan hij zijn eten zo bij elkaar vinden. 

De dag start met het laatste peilwerk. In een kleine geul uit de rietkraag worden enkel stukken vis gestrooid en 2 hengels geplaats. In een doortocht volgt een 3e hengel en de 4e hengel wordt onder aan het talud aangeboden, waar de ondiepe kant overgaat naar de vaarweg. Afhankelijk van de dag loopt de ene stek beter dan de andere. Door het spreiden van de hengels hopen we ook te achterhalen, waar we de eerste voorjaarsvissen kunnen strikken. In dit geval blijkt de geul uit het riet de beste stek te zijn met 3 vissen, maar ook de hengel onderaan het talud bracht één bonus meerval mee, wat tevens de grootste vis van deze sessie was.